Maart 1988
Ergens ver van alle gejaagd gedoe, weggedoken in de gezonde bos-natuur, wordt een klein familie-pensionnetje opengehouden door een oudere man, Nico, de duvel doet al, en een jonge nog ongehuwde juffrouw, Liesje, die de taak van gastvrouw waarneemt. Er worden geen inspanningen gespaard om het de gasten naar hun zin te maken en om nieuwe aan te trekken. Daarom wordt ook iedere gelegenheid om hier toe bij te dragen gretig te baar genomen. Of dit wel naar de zin van alle gasten is, valt nog te bezien, want ieder heeft zijn of haar eigen problemen.
Ook Liesje. Zoals ieder jong meisje, droomt ook zij regelmatig van de liefde, van de prins van haar dromen, van een jonge mannenkracht naast haar, om alles te beheren. Wat als die prins daar plots verschijnt? Zal het haar lukken om hem voor haar alleen te hebben, want er zijn rivalen. Nico wordt ter hulp geroepen.